top of page

Excerpt from 2022 thesis (NL)

Contact me for the entire document

 

 

 

Opgesloten zijn in mijn atelier en doen alsof het iets moois is. Wat een vreselijk afgezaagd en versleten concept. Contrapassioneel*, waandenkend en scheelziend doe ik zoveel en gebeurt er niks, maar maak ik hel en hemel tegelijkertijd. Toch jaag ik mezelf alleen maar op, waar mijn bloedarmoedige en jeukende lichaam de dupe van is. Ik moet 

 

moet 

 

krabben – mijzelf fysiek uitbuiten. Mijn gereedschap vernielen. Ik blijf maar nieuwe kwasten kopen, maar mijn handen, oh mijn handen – een kwarteeuw oud en permanent ontstoken**, maar nog altijd niet toegegeven. Ze proberen vliegen met verminkte vleugels*** te vangen en verliefdheid te houwen uit de zooi in mijn atelier. En ik blijf me maar overleveren aan de obsessieve zoektocht naar waar dit zijn kan, of al is – donker en veracht door velen. Prachtig in de verachting, zo het schijnt. Waar men lacht naar en verliefd wordt op wilde zwijnen.**** Idealiter maak ik deze plek zelf. Echter weet ik dondersgoed dat ik daar nooit in zal slagen. Proberen kan kwaad en doet dat ook meer dan eenieder zich kan voorstellen. De vliegen sterven en ik ga eraan onderdoor, maar er ontstaat wel een schoonheid die enkel kan ontstaan uit dode materie. Een doods, obsceen en fantastisch koortsdroombeeld. 

 

Ik fantaseerde eens over de mogelijkheid dat ik ooit op een ochtend wakker zou worden en acuut religieus zou zijn geworden – dat iets mij in de nacht overtuigde tot belijdenis buiten mijn bewustzijn om. Vooralsnog geloof ik vooral en wellicht enkel in het irrationele dat het schilderen mij wat oplevert en ergens naar toe brengt - terwijl ik mijn nek breek over de vraag of geloof per definitie niet een irrationele waarde heeft. Ik ben mij hier van bewust, maar kan niet anders dan kwijlend doortobben in de hoop te stuiten op een openbaring die iets of alles op zijn plek laat vallen. Een openbaring die iets of alles meer, omvangrijker en relevanter maakt. Een geschapen gewichtigheid te midden van al die zooi of iets nattigs in de droogte. Ik vergelijk het vaak met jeuk en de drang om te krabben: waanzinnig en angstaanjagend, maar bovenal simpel. Gewone, ongenuanceerde jeuk, maar net zo uitgesproken als een fantasie over religieus zijn. Een spasme van zowel het lichaam als de geest die mij aanzet tot het belijden van het irrationele. Kwijlend fantaserend over wie of wat dat in gang zet - een god, jouw god, mijn god, het goddelijke of een vieze en schaamteloze drift – geil ik overmoedig op alles wat opeens niet meer mag zijn. 

 

*Italiaanse dichter, schrijver en moraalfilosoof Dante Alighieri maakt in zijn La Divina Commedia een reis door het hiernamaals. Wanneer hij de hel bereikt ziet hij dat velen gestraft worden met bij ieders zonde passende straffen. Dante noemde dit in zijn voornaamste werk - La Divina Commedia - Contrapasso en schiep hiermee een beladen literair begrip die zich verhoudt tot bepaalde aspecten van mijn artistieke praktijk.  

 

**Ontstoken is een groot woord, maar ik lijd aan dermatofagie: een dwangstoornis waarbij iemand kauwt of bijt op de eigen huid. In de meeste gevallen is de huid rond de vingers aangetast. 

 

***In de roman Steyler (Koppernik, 2018) van essayist, dichter en verhalend prozaïst Huub Beurskens (1950) treft voormalig antiquaar en galeriehouder Mathieu een vlieg met verminkte vleugels aan in zijn hotelkamer, die hij vervolgens overal mee naartoe neemt als symbool van vluchtigheid en uiteindelijk de dood.  

 

****Lelijkheid slaat soms om naar schoonheid en mijn oom gebruikte hier ooit wilde zwijnen als voorbeeld voor. 

cover.jpg

 © 2022 by Stan Weessies

bottom of page